Wet VBAR: nieuwe wet moet schijnzelfstandigheid aanpakken

In Nederland werken naar schatting zo’n 200.000 mensen als zzp’er, terwijl ze in feite functioneren als werknemer. Dat noemen we schijnzelfstandigheid. Het is een groeiend probleem: oneerlijke concurrentie, verminderde sociale zekerheid en uitbuiting liggen op de loer. Daarom komt het kabinet nu in actie. Op 7 juli 2025 diende het wetsvoorstel ‘Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar)’ in bij de Tweede Kamer. Deze wet moet zorgen voor meer duidelijkheid over wat zelfstandigheid écht inhoudt, en biedt extra bescherming aan laagbetaalde zzp’ers.

Wat is schijnzelfstandigheid?

Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer iemand formeel als zelfstandige werkt, maar in de praktijk gewoon een werknemer is. Er is sprake van gezagsverhouding, vaste werktijden en weinig ondernemersrisico. Toch worden sociale premies niet betaald en ontbreekt het aan zekerheden zoals doorbetaling bij ziekte of pensioenopbouw. De overheid schat dat circa 1 op de 7 zzp’ers in deze situatie zit.

Meer informatie over schijnzelfstandigheid vind je hier.

Heldere criteria in de wet

Schijnzelfstandigheid ontstaat wanneer iemand formeel als zelfstandige werkt, maar in de praktijk gewoon een werknemer is. Er is sprake van gezagsverhouding, vaste werktijden en weinig ondernemersrisico. Toch worden sociale premies niet betaald en ontbreekt het aan zekerheden zoals doorbetaling bij ziekte of pensioenopbouw. De overheid schat dat circa 1 op de 7 zzp’ers in deze situatie zit.

Heldere criteria in de wet

Met het wetsvoorstel Vbar worden de bestaande juridische criteria voor werknemerschap expliciet vastgelegd in de wet. Er wordt gekeken naar twee hoofdvragen:

  • Is er sprake van aansturing? Denk aan situaties waarin een opdrachtgever bepaalt hoe, waar en wanneer je werkt.
  • Is er ondernemersrisico? Bijvoorbeeld: ben je vrij in het aannemen van opdrachten en draag je zelf het financiële risico?

Deze criteria zijn niet nieuw, maar worden met deze wet veel duidelijker vastgelegd. Dat moet zorgen voor minder misverstanden en rechtszaken, zowel voor werkenden als voor opdrachtgevers en uitvoeringsinstanties.

Sterkere rechtspositie voor laagbetaalde zzp’ers

Een belangrijk onderdeel van het wetsvoorstel is het zogenoemde ‘rechtsvermoeden van werknemerschap’. Verdien je als zzp’er minder dan € 36 per uur, dan mag je ervan uitgaan dat je eigenlijk werknemer bent. Het is vervolgens aan de opdrachtgever om te bewijzen dat dit niet zo is.

Dat is een grote stap vooruit voor duizenden zelfstandigen die nu onvoldoende bescherming hebben. Denk aan toegang tot ziekteverlof, zwangerschapsverlof en werkloosheidsuitkeringen.

Duidelijkheid én betere handhaving

Door de nieuwe wet ontstaat een eerlijker speelveld tussen werknemers en zelfstandigen. Schijnconstructies worden sneller herkend en aangepakt. En dat is niet alleen goed voor de werknemer, maar ook voor bedrijven die wél op een eerlijke manier werken met freelancers.

Het wetsvoorstel maakt onderdeel uit van een bredere hervorming van de arbeidsmarkt, gebaseerd op het advies van de commissie Borstlap en het arbeidsmarktpakket dat in 2023 is afgesproken met werkgevers en vakbonden.

Wanneer gaat de wet in?

Als zowel de Tweede als Eerste Kamer akkoord gaan, wordt de wet vanaf 1 juli 2026 van kracht. Er geldt géén overgangsperiode: de wet is direct van toepassing en werkenden kunnen er meteen een beroep op doen.

Contact met Adecco

Heb je vragen, neem contact op met Adecco

Naar contact